- Login om te reageren
Vandaag moest ik in Assen zijn. Assen zelf vind ik best nog wel een aardige stad om doorheen te banjeren. Toch word ik als ik aan Assen denk ook altijd bekropen door een 'in the middle of nowhere'-gedachte. De gedachte dat mensen op een soort van eiland op het vasteland wonen.
Die gedachte werd nog eens versterkt doordat er in die paar winkels waar ik even naar binnen was gelopen tot driemaal toe een klant naast mij voor de schappen kwam staan die in zichzelf aan het praten was. Normaal gesproken overkomt mij dat nog niets eens drie keer in een jaar.
Een man had echt een hele conversatie met zichzelf. Het had wel iets vermakelijks. Ik moest onwillekeurig denken aan het webinar van gisteravond, over de inzet van AI tegen eenzaamheid, en dat terzijde.
Ik had nog ruim een uur te overbruggen tot de volgende afspraak en ben lekker in het zonnetje op een terrasje gaan zitten. Met de mensen naast mij gesproken over hoeveel voetbalvelden er in een hectare passen. Zodat ze een beeld hadden hoe groot de tuin was bij het huis dat ze op het oog hadden. Oef, dat was best veel.
Assen is de laatste tijd natuurlijk onlosmakelijk verbonden met de inmiddels beruchte museumroof, waarbij de gouden helm van Coțofenești uit circa 450 voor Christus en drie gouden armbanden uit circa 50 voor Christus werden buitgemaakt. Vanaf het terras waar ik zat had ik goed zicht op dat museum.
Het was alleen niet het museum dat mijn aandacht trok. Het was de 'expositie' tegenover de ingang van het museum. Het had iets gezelligs. En het past goed bij de tijd van het jaar, want over anderhalve week is het Pasen.
Toch kon ik mij niet onttrekken aan de gedachte dat de beelden ook een totaal onbedoelde boodschap voor mij uitstraalden. Namelijk die, van dat de inbraak in de nacht van 24 op 25 januari eigenlijk een eitje was.